Je kind is uniek, ontwikkelt zich, maakt fouten, heeft goede en verkeerde vrienden, is ontroerend kwetsbaar en eenzaam bij tijd en wijlen en zal -als het goed is- jullie als ouders lang overleven. Daar kan je niet aan de zijlijn stil bij staan te kijken: je zal als ouder wat moeten dóen (of laten).
Ben ik wel een goede moeder?
Als vader kan ik deze vraag met een volmondig „Nee” beantwoorden zonder me daar zorgen over te maken, een minuutje schuldig over te voelen, of dat uit te hoeven leggen. Hóe anders is dat voor jullie, lieve Mama Vita Vriendinnen! Je kind is uniek, ontwikkelt zich, maakt fouten, heeft goede en verkeerde vrienden, is ontroerend kwetsbaar en eenzaam bij tijd en wijlen en zal -als het goed is- jullie als ouders lang overleven. Daar kan je niet aan de zijlijn stil bij staan te kijken: je zal als ouder wat moeten dóen (of laten). En daar heeft iedereen en alleman een idee over, je kan de krant niet openslaan of je vindt een stevige mening over al dan niet verstandig ouderschap en de buren, familie en vrienden blijken ook wonderwel op de hoogte van de beste ideeën over opvoeden, maar een vinger uitsteken? Ho maar!
Als jongetje -lang, lang geleden- had ik de mazzel de middelste uit een rij van zeven te zijn en omdat mijn vader een beroemde vakbondsleider was en dus nooit thuis, óf moegeluld, had mijn moeder alle verheven ideeën over kindveiligheid, opvoeding en pedagogische aanpak maar opgegeven. En zo zag ik onlangs toen ik mijn schoolrapport terugvond de aantekening onder gedrag van juffie vd Heuvel: „Erwin leeft in zijn eigen wereld en is nogal impulsief, een kruidje-roer-me-niet” met daaronder de fraaie krul van mijn vader: „Gezien!” Ik ging mijn eigen gang, vond steun bij sportleraar, buurman, een geschiedenisleraar en mijn plotselinge en tijdelijke sportcarriere. Mijn moeder maakte zich heus wel zorgen -ik werd stevig gepest- maar liet het daar maar bij.
Nu woon ik vlakbij twee basisscholen en van kwart over acht tot negen uur is de straat verstopt en staat er een lange rij stationair draaiende auto’s waar tussendoor bakfietsvaders en moeders zich slingerend naar het schoolplein bewegen. Voorin een kind met helmpje. Niets wordt aan het toeval overgelaten en de 5 minuten gesprekken duren inmiddels ook meer dan het dubbele. Kan het zijn dat al die kennis, het gebrek aan kennis, het voortdurend onderling vergelijken, het onmiddellijk aan de bel hangen als het kind zich niet exact volgens de cito richtlijn ontwikkelt, leidt tot onzekerheid, twijfel en een gevoel van schaamte bij de ouders? Naast aanleg en aard van het kind zijn een goede omgeving en goede ondersteuning cruciaal, dat weten we allemaal. Daarbinnen is het belangrijk dat een kind óók wat mag experimenteren, uitproberen. Sterker: af en toe mag falen en verdrietig zijn. Nabijheid en steun is wat ouders kunnen bieden. Het voorkomen en vermijden van mislukking en verdriet niet.
Dat is Respect voor Risico. Dát is leven. Erwin Wieringa