Motivatie bij kinderen: wat er écht onder de oppervlakte speelt
Motivatie bij kinderen: wat er écht onder de oppervlakte speelt

Motivatie bij kinderen: wat er écht onder de oppervlakte speelt

Uit eten met je kind met autisme
Uit eten met je kind met autisme

Uit eten met je kind met autisme

Uit eten gaan met onze kinderen met autisme was jarenlang een behoorlijke uitdaging. Hoe zorgvuldig ik ook een restaurant uitkoos, negen van de tien keer verliep het toch anders dan gehoopt. In mijn zoektocht lette ik vooral op restaurants met een speelruimte. Ik dacht dat het fijn zou zijn als de kinderen niet de hele tijd aan tafel hoefden te zitten. Maar dat betekende automatisch dat er ook andere kinderen aanwezig waren. Voor een kind dat sociaal contact moeilijk vindt, bleek dat alles behalve handig.

Wanneer je vroeg reserveert, heb je vaak nog de kans om een rustige plek te kiezen: een hoekje, of een tafel waar niet steeds mensen voorbij lopen. Maar als je geen keuze hebt en je belandt in de looproute of vlak bij het toilet, kan dat meteen voor veel prikkels zorgen. Ook het lange wachten tussen de gangen door was lastig voor onze kinderen, dus gaf ik van tevoren vaak aan dat het tempo wat omhoog mocht.

Ondanks alle voorbereidingen eindigden onze etentjes toch regelmatig in een meltdown van minstens één van de kinderen. Toch bleven we het proberen, ondanks de frustraties, boze buien, ruzies, teleurstellingen en het voortdurende gekibbel.

Eten als extra spanningsfactorVooraf bekeek ik altijd de menukaart, hopend dat er in ieder geval patat te bestellen was. Wat ik toen nog niet wist, maar nu wel, is dat twee van onze kinderen ARFID hebben. Eten was thuis al een uitdaging, laat staan op een onbekende plek. Alleen al het niet weten wat er te eten is, en of het wel lekker zal zijn, zorgde voor veel spanning.

Restaurants zijn bovendien vaak druk, luid en visueel chaotisch: harde geluiden van borden en bestek, stemmen, muziek, fel of juist gedimd licht, verschillende geuren, en soms ook iemand die net iets te veel parfum draagt. Het zijn allemaal prikkels die kunnen optellen tot een overvolle emmer.

Sociale verwachtingenWij hadden zelf ook verwachtingen. Want uit eten gaan is toch gezellig? Maar voor onze kinderen was het wachten, stilzitten en de sociale druk juist extra moeilijk. We probeerden het ze zo makkelijk mogelijk te maken en namen altijd een tasje mee met stripboeken, kleurboeken, tangels en de Game Boy. Mobieltjes met filmpjes en spelletjes hadden we toen nog niet – hooguit een tablet. Tegenwoordig kan een mobiel met internet gelukkig een uitkomst bieden bij lange wachttijden.

Het tijdstip speelt meeUit eten gebeurt vaak later op de dag, op een moment dat kinderen eigenlijk al moe zijn. Dat maakt het reguleren van emoties en prikkels extra lastig. Veel kinderen zijn aan het einde van de dag al overprikkeld door alles wat ze hebben meegemaakt. Soms spraken we daarom af dat iemand de kinderen kwam ophalen zodra zij hun eten op hadden. Zij konden dan lekker naar huis, terwijl wij als ouders nog even konden natafelen.

En nu?Nu onze jongens volwassen zijn, gaat uit eten gelukkig prima. We kiezen het restaurant nog steeds zorgvuldig uit op basis van de menukaart. En als het erg druk of gehorig is, blijven we wat korter. Is het rustig, dan kunnen ze ook langer aan tafel zitten. Het blijft altijd een beetje zoeken, maar het gaat nu met veel meer ontspanning.

10 tips voor ouders:

1. Bereid je kind voor op wat er gaat gebeuren
Leg uit waar jullie heen gaan, hoe het restaurant eruit ziet (eventueel met foto’s), wat er op de menukaart staat.

2. Bekijk vooraf de menukaart
Kijk samen naar wat je kind wil en kan eten. Voor kinderen met ARFID of selectief eetgedrag kan je zelfs telefonisch vragen wat er mogelijk is.

3. Reserveer een rustige plek
Geef bij de reservering aan dat je graag in een hoek of rustige ruimte wil zitten, weg van looproutes, toiletten of de keuken.

4. Neem een ‘prikkel-tasje’ mee
Denk aan kleurboeken, fidget toys, mobiel  met oortjes of een koptelefoon, stripboeken of een tablet. Zorg dat je kind iets heeft om op terug te vallen wanneer het wachten te lang duurt.

5. Houd rekening met het tijdstip
Ga wat eerder op de avond eten, wanneer je kind nog niet volledig overprikkeld of moe is. Lunchen kan soms ook beter werken dan dineren.

6. Spreek verwachtingen duidelijk uit
Zowel naar je kind toe (“We blijven ongeveer een uurtje”) als naar het restaurant (“Graag niet te veel tijd tussen de gangen”).

7. Bouw een escape-plan in
Spreek af dat je vroegtijdig naar huis gaat als het niet gaat. Of regel, zoals wij soms deden, dat iemand je kind eerder ophaalt.

8. Houd de tijd aan tafel kort
Laat je kind bijvoorbeeld vooraf iets spelen of even lopen, zodat het zitten minder zwaar voelt.

9. Accepteer dat het soms misgaat
Een meltdown betekent niet dat jij iets verkeerd hebt gedaan. Het is een reactie op overprikkeling en vermoeidheid, niet op jouw inspanning.

‍ ‍

10. Vier kleine successen
Ging het beter dan vorige keer? Was er een rustig moment? Heeft je kind iets nieuws geprobeerd? Dat mag allemaal gezien worden.

Meer rust in het hoofd en in huis: hoe visuele weergave het verschil maakt
Meer rust in het hoofd en in huis: hoe visuele weergave het verschil maakt

De dag is nog maar net begonnen, en het voelt alsof je al drie uur achterloopt. De boterhammen zijn nog niet gesmeerd of iemand kan zijn sokken niet vinden, de trui kriebelt, en ondertussen staat er een kind naast je dat vraagt of het vandaag weekend is — alweer.

Als ouder van een kind met autisme (of anders werkend brein) weet je dat dit geen uitzondering is, maar eerder de dagelijkse realiteit. Routine en voorspelbaarheid zijn belangrijk, maar juist in het drukke gezinsleven lijkt dat soms onmogelijk. Je wil graag rust, duidelijkheid en minder strijd. Maar hoe breng je structuur aan zonder dat je de hele dag hetzelfde blijft herhalen?

Waarom voorspelbaarheid zo belangrijk is
Kinderen met autisme hebben vaak behoefte aan overzicht. Ze willen weten wat er komt, in welke volgorde, en wat er van hen verwacht wordt.
Waar wij als volwassenen prima schakelen tussen “even snel dit” en “oh, dat doen we straks wel”, kan dat voor een kind met autisme heel verwarrend zijn.

Als een dag onduidelijk verloopt, kan dat spanning, weerstand of overprikkeling geven. En dat voel je als ouder ook. Je loopt op eieren, probeert aan te voelen hoe je kind zich voelt, en ondertussen moet het leven gewoon doorgaan.

De kracht van visueel maken
Wat als je die rust niet alleen kon uitleggen, maar ook kon laten zien?

Dat is precies wat een praatplaat doet.
Bij Visueel bekeken maak ik visuele overzichten die gezinnen helpen om de dagelijkse momenten duidelijker en rustiger te maken. Omdat beeld zoveel meer zegt dan woorden.
Een praatplaat is een tekening waarin de stappen van bijvoorbeeld het ochtendritueel, het naar bed gaan of het avondeten overzichtelijk worden weergegeven. Geen standaard pictogrammen, maar persoonlijk op het gezin afgestemd (tot in detail van de lievelingskleur)

Zo kan een kind letterlijk zien wat er gaat gebeuren: eerst aankleden, dan ontbijten, tanden poetsen, jas aan, en dan naar school.

En het mooie?
Het hoeft niet telkens meer gezegd te worden. De plaat spreekt voor zich.
Minder strijd, meer zelfstandigheid
Veel ouders vertellen me dat hun kind met behulp van een praatplaat zelfstandiger wordt. Ze hoeven minder aanwijzingen te geven, waardoor de sfeer thuis ontspant. Het wordt een routine.

Een moeder zei laatst: “Eerst was de ochtend één grote strijd. Nu wijst mijn zoon zelf op de praatplaat en zegt hij trots: ‘Mama, kijk ik ben hier op de goedemorgen plaat' – dat is zó’n verschil.”
En dat is precies de bedoeling. Niet nóg meer regels, maar meer duidelijkheid.

Ook in drukke tijden: december, verjaardagen en vakanties
Sommige periodes zijn voor ieder gezin druk, maar voor kinderen met autisme extra intens.
Denk aan de decembermaand, met Sinterklaas, Kerst, oud & nieuw — en al die veranderingen in het ritme.

Juist dan kan een visuele planning helpen: wanneer zijn de feestdagen, wat doen we op school, wanneer is er pakjesavond? Door het samen in beeld te brengen, ontstaat er voorspelbaarheid en rust.
Ook vakanties, veranderingen in opvang en school zijn momenten waarop een praatplaat echt verschil kan maken.

Hoe het werkt bij Visueel bekeken
Samen kijken we naar jullie dagelijkse momenten: waar loopt het vast, wat zorgt voor spanning, wat mag makkelijker? Ik vertaal dat naar een persoonlijke praatplaat, helemaal op maat gemaakt voor jullie gezin.
Zo ontstaat een hulpmiddel dat niet alleen praktisch is, maar ook speels, herkenbaar en daarmee leuk om te gebruiken. Je kunt kiezen voor:

Dagritme-praatplaten – zoals ochtend, avond of eetmomenten.
Thematische overzichten – bijvoorbeeld voor feestdagen, vakanties of logeerpartijen.
Combinaties – een compleet overzicht van jullie week, helemaal op maat.

Een beetje meer lucht in de dag
Het blijft soms een uitdaging. Zeker als je kind nét wat meer structuur nodig heeft dan anderen. Maar elke kleine stap richting rust maakt een groot verschil.

Wil jij ook meer structuur en minder strijd in huis?
Neem gerust een kijkje op www.visueelbekeken.nl. En speciaal voor de lezers van de Mama Vita nieuwsbrief, krijg je onder vermelding van "Mama Vita" 25% korting op mijn diensten. 

Ellen Hissink

Als slapen niet vanzelf gaat
Als slapen niet vanzelf gaat

Als slapen niet vanzelf gaat.

Veel ouders kennen het wel: je kind kan niet in slaap komen, of wordt midden in de nacht wakker en is klaarwakker. Dat is niet alleen vermoeiend voor je kind, maar ook voor jou als ouder. Slaapgebrek kan iedereen uit balans brengen — en bij kinderen met autisme komt dit nog vaker voor. Ongeveer 40 tot 80% van hen heeft moeite met slapen.

Rust en slaap zijn belangrijk voor het herstel van lichaam en hoofd. Te weinig slaap kan zorgen voor vermoeidheid, concentratieproblemen, overprikkeling, gedragsproblemen en het versterken van autistische kenmerken.

Waarom slapen kinderen met autisme vaak moeilijk?

Er kunnen veel redenen zijn waarom slapen niet vanzelf gaat. Soms heeft het te maken met angst of spanning, of omdat je kind zich niet veilig voelt. Ook kan het zijn dat er te veel prikkels van de dag blijven rondspoken in het hoofd, of dat het kind te vroeg naar bed gaat.

Kinderen met autisme denken soms dat je direct moet slapen zodra je in bed ligt. Wanneer dat niet lukt, komen ze er al snel weer uit met de boodschap: “Ik kan niet slapen.” Probeer dan rustig uit te leggen dat het even kan duren voordat je echt in slaap valt — meestal zo’n 30 minuten — en dat het goed is om gewoon lekker te blijven liggen.

Wat helpt niet (en wat juist wel)?

Sommige dingen maken het moeilijker om in slaap te vallen. Cafeïne (zoals cola, koffie of energiedrankjes) en bepaalde medicijnen, zoals Ritalin of Concerta, kunnen inslapen bemoeilijken. Ook schermen zoals televisie, computer, tablet of telefoon vlak voor bedtijd houden het brein actief door het felle licht.

Beter is het om een uur voor het slapen rustigere activiteiten te doen: samen een boekje lezen, muziek luisteren of gewoon even kletsen. Als een scherm toch helpt om tot rust te komen, gebruik dan een blauwlichtfilter. Zorg daarnaast dat je kind overdag voldoende beweegt, want dat helpt ’s avonds om beter te slapen.

Let op prikkels in de slaapkamer

De slaapkamer is een plek om te ontspannen. Toch kunnen allerlei prikkels het slapen verstoren. Denk aan:

  • Geluiden (een tikkende klok, een zoemende computer)

  • Licht (een kiertje door de gordijnen, een fel nachtlampje)

  • Geuren of een te warme kamer

  • Nachtkleding die niet lekker zit of een deken die te zwaar is

Sommige kinderen vinden juist rust in zachte geluiden, zoals een ventilator of rustige achtergrondmuziek. Een verzwaringsdeken of verzwaringsknuffel kan ook helpen om het lichaam beter te voelen en tot rust te komen.

Een vast bedritueel geeft houvast

Een voorspelbare routine helpt kinderen om te ontspannen. Een bedritueel duurt ongeveer een half uur en kan er bijvoorbeeld zo uitzien:

  1. Uitkleden en tanden poetsen

  2. Pyjama aantrekken

  3. Gordijnen dichtdoen en het nachtlampje aandoen

  4. Nog even voorlezen of knuffelen

  5. “Welterusten” zeggen

Je kunt dit ritueel verduidelijken met een stappenplan, pictogrammen of foto’s. Zorg voor een rustige, opgeruimde en goed geventileerde slaapkamer.

Veiligheid en geborgenheid

Een slaapkamer moet een fijne, veilige plek zijn — geen plek voor straf. Sommige kinderen slapen beter als ze de kamer delen met een broertje, zusje of zelfs een huisdier. Ook een droomtentje boven het bed, een favoriete knuffel of rustige natuur- of slaapgeluiden (regen, hartslag, golven) kan helpen om zich veilig te voelen.

Is je kind bang voor monsters? Jaag ze dan samen weg of “stuur ze het raam uit”. Maak er iets luchtigs van. Een klein nachtlampje kan ook veel rust geven.
Je kan ook 'magische' hulpmiddelen gebruiken. Kinderen geloven vaak in de kracht van symbolen. Gebruik dat gerust op een positieve manier:

  • Een dromenvanger of “beschermsteen” tegen nare dromen.

  • Een ‘monsterverjaag-spray met lavendelgeur in een plantenspuit.

  • Een knuffel-held die “de wacht houdt” terwijl ze slapen.

Rust in het hoofd

Help je kind om de dag rustig af te sluiten. Bespreek samen wat er goed ging vandaag — en eventueel wat minder goed — maar eindig altijd positief.
Als je kind juist meer gaat piekeren van zulke gesprekken, kun je een piekerboekje gebruiken. Daarin kan het kind gedachten of zorgen opschrijven en zo letterlijk “uit het hoofd” zetten.

Als slapen nog steeds niet lukt

Probeer discussies in de avond te vermijden. Je kunt zeggen: “Je hoeft niet te slapen, maar je lichaam heeft wel rust nodig.” Spreek af wat je kind wél mag doen als het niet kan slapen: een boekje lezen, naar een luisterboek luisteren of tekenen.

En weet: boos worden helpt meestal niet. Blijf kalm, hoe moeilijk dat soms ook is. Sommige kinderen hebben tijdelijk behoefte om dichtbij hun ouders te slapen. Dat is oké voor een korte periode — bouw het later stap voor stap weer af.

Extra hulp en ideeën

  • Mindfulness of ontspanningsoefeningen

  • Zachte massage voor het slapengaan

  • Een beloningssysteem voor wat goed gaat

  • Kindermeditaties luisteren

  • Gebruik positieve afsluiters van de dag. Sluit de dag altijd vriendelijk en rustig af: Vertel 3 fijne dingen van vandaag (hoe klein ook). Een positieve afsluiting helpt het brein ontspannen en vermindert piekergedachten.

Wanneer hulp inschakelen?

Blijven de slaapproblemen aanhouden, of merk je dat het je kind echt belemmert in het dagelijks leven? Neem dan altijd contact op met de behandelend arts of begeleider. Soms is er een medische of sensorische oorzaak die verder onderzocht kan worden.

Onthoud: geen enkel kind slaapt precies hetzelfde. Wat voor het ene kind werkt, hoeft bij het andere niet te helpen. Blijf proberen, blijf geduldig en geef jezelf als ouder ook de rust die je nodig hebt.



Met hartelijke groet,

Petra Dekker
Regiocoördinator Mama Vita

Aankleden zonder strijd – hoe sensorisch-vriendelijke kleding helpt bij gevoelige kinderen
Aankleden zonder strijd – hoe sensorisch-vriendelijke kleding helpt bij gevoelige kinderen

Aankleden zonder strijd – hoe sensorisch-vriendelijke kleding helpt bij gevoelige kinderen

De meeste mensen denken niet aan kleding als een bron van stress.
Maar voor kinderen en volwassenen met sensorische gevoeligheden kan een t-shirt, broek of sok ongemerkt het zenuwstelsel in alarmmodus zetten.

Een kriebelend label in de nek, een naadje dat schuurt of een stof die te strak zit – het lijkt klein, maar voor een gevoelig lichaam voelt het als gevaar. En dan gaat het lichaam automatisch in “fight-or-flight”: gespannen spieren, onrust en prikkelbaarheid.

Veel ouders herkennen het meteen:
"Mijn kind raakt al overstuur vóór we de deur uit zijn, gewoon omdat de trui ‘niet goed voelt’."
Het is geen koppigheid. Het is het lichaam dat ‘nee’ zegt tegen overprikkeling.

 

Wat er in het lichaam gebeurt bij kledingstress

De fight-or-flight-reactie hoort bij ons overlevingssysteem.
Die wordt geactiveerd als het lichaam iets als bedreigend ervaart – vroeger was dat een wild dier, vandaag kan het ook een schurend label zijn.

Voor kinderen met prikkelverwerkingsproblemen (sensorische verwerking) voelt zo’n prikkel niet “klein”, maar intens. Het brein kan het niet negeren.

Dat heeft gevolgen:

  • De aandacht gaat volledig naar het ongemak.

  • Rust en concentratie verdwijnen.

  • School, spel of sociale situaties worden moeilijker.

Zonder een gevoel van veiligheid, kan een kind niet leren of ontspannen.

 

Hoe kleding juist kan helpen om te kalmeren

De tegenhanger van fight-or-flight is “rest-and-digest”: het kalme, veilige gevoel waarin het lichaam ontspant en het brein openstaat om te leren.
En daar kan kleding een belangrijke rol in spelen.

Sensorisch-vriendelijke kleding helpt de zenuwen tot rust te komen.
Door zachte, ademende stoffen te gebruiken zonder kriebelende labels of harde naden, krijgt het lichaam geen “gevaarssignaal” meer.
Het voelt ondersteund, comfortabel en vrij om te bewegen.

Kinderen ervaren letterlijk meer rust in hun lijf — en dat voel je in huis.

 

5 praktische tips voor ouders van gevoelige kinderen

  1. Kies kleding zonder naden of labels.
    Labels in de nek of aan de zijnaad zijn vaak de grootste boosdoeners.

  2. Voel samen aan stoffen in de winkel of webshop.
    Laat je kind mee beslissen. Zo geef je controle én vertrouwen.

  3. Vervang strakke taillebanden door zachte, rekbare stoffen.
    Een zachte broekband scheelt vaak al de helft van de stressmomenten ’s ochtends.

  4. Let op temperatuur.
    Gevoelige kinderen reageren sneller op warm of klam gevoel. Kies ademende stoffen zoals bamboe of katoen.

  5. Creëer een voorspelbare kledingroutine.
    Leg de outfit de avond ervoor klaar en hou een paar favoriete “veilige kledingstukken” achter de hand.

 

Mijn persoonlijke ervaring

Als moeder van een hooggevoelige tiener met sensorische gevoeligheden heb ik dit allemaal van dichtbij meegemaakt.
Jarenlang begreep ik niet waarom mijn zoon elke ochtend worstelde met zijn kleding. Tot een ergotherapeut uitlegde dat een label in de nek precies dat stukje van het lichaam prikkelt waar het zenuwstelsel het meest alert is — een oerreactie op gevaar.

Toen ik overstapte op labelvrije en naadloze kleding, veranderde alles.
Er kwam rust. Geen discussies, geen tranen, geen spanning bij het aankleden.
Wat begon met een kleine verandering in kleding, bracht meer harmonie in ons hele gezin.

 

Blusss: ontstaan uit die ervaring

Die zoektocht leidde uiteindelijk tot het ontstaan van Blusss.com — een merk dat comfort, stijl en sensorische rust combineert.
We ontwerpen sensorisch-vriendelijke kleding en accessoires zoals:

  • T-shirts en longsleeves zonder labels

  • Naadloze broeken en sokken

  • Zachte onderkleding

  • Kalmerende fidgets en chewy accessoires

  • Verzwaarde producten voor rust en concentratie

Onze missie?
Dat niemand nog hoeft te kiezen tussen comfort en stijl.

 

Tot slot

Kleding kan stress veroorzaken, maar ook rust brengen.
Voor gezinnen met een kind met autisme, hooggevoeligheid of sensorische verwerkingsproblemen, is het vaak een simpele maar krachtige stap: zachte, naadloze kleding die goed voelt.

Wil je ontdekken wat sensorisch comfort voor jouw gezin kan betekenen?
Neem een kijkje op www.blusss.com en ontdek hoe kleine aanpassingen grote rust kunnen brengen.

 

 

Hij moet het toch leren!
Hij moet het toch leren!

k heb het zo vaak gehoord. Op school, van familie, op de voetbal, mijn ouders of van vriendinnen. “Hij moet het toch leren.”

Op de basisschool, in gesprekken met leerkrachten. Later ook op het voortgezet onderwijs. Hij moet leren vrienden maken. Hij moet leren zich aan te passen. Hij moet leren zijn emoties onder controle te houden.

En telkens dacht ik: ja, natuurlijk moet hij leren. Dat willen we allemaal voor onze kinderen. Maar wat ik voelde bij die woorden, was iets anders. Alsof leren eigenlijk betekende: “Hij moet het nu kunnen. Want zijn gedrag is lastig — niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de mensen om hem heen.”

Leren gaat anders bij autisme

Kinderen met autisme leren wel degelijk, maar niet op commando. Ze leren met vallen en opstaan, via herhaling, via ervaringen, via veiligheid. En soms duurt dat leren jaren, niet omdat ze niet willen, maar omdat hun brein anders werkt.

Executieve functies zoals plannen en organiseren ontwikkelen zich anders.

Het begrijpen van anderen (Theory of Mind) vraagt bewuste aandacht en energie.

En het grote plaatje zien, in plaats van te blijven hangen in details (centrale coherentie), gaat niet vanzelf.

Ze leren dus wél, maar vaak niet op het tempo dat het onderwijs of de maatschappij verwacht.

De druk van “nu”

Als ouder voelde ik soms de druk van buitenaf. Alsof er een stopwatch liep.

Alsof er iets misging als hij het nog niet kon. Maar ontwikkeling bij autisme is geen rechte lijn. Het is een kronkelpad, met stapjes vooruit en soms ook terug.

En ja, sommige dingen blijven moeilijk, ook als je volwassen bent. Dat is niet omdat hij niet geleerd heeft, maar omdat sommige uitdagingen gewoon blijven bestaan.

Wat als wij het leren?

Wat me gaandeweg duidelijk werd, is dat “hij moet het toch leren” vaak vooral iets zegt over onze behoefte als volwassenen.

We willen dat het gedrag past, dat het niet stoort, dat het binnen het systeem past.

Maar wat als we de vraag omdraaien?

Niet: “Wat moet hij leren?”

Maar: “Wat kunnen wij leren?”

Wat kunnen wij leren over prikkelverwerking, over duidelijkheid, over veiligheid?

Over hoe we een omgeving kunnen bieden waarin leren echt mogelijk wordt, zonder voortdurende druk om te “passen”.

Naar volwassenheid

Nu onze kinderen volwassen zijn zie ik hoeveel zij wél geleerd hebben. Hoe zij manieren hebben gevonden om zich staande te houden, om emoties beter te begrijpen, om met anderen om te gaan. En toch blijven sommige dingen ingewikkeld. Dat hoort erbij. En dat is oké. Want het gaat niet om perfect functioneren, het gaat om groeien binnen je eigen mogelijkheden, in een wereld die hopelijk steeds beter leert meebewegen.

Leren hoort bij het leven. Maar bij autisme vraagt leren tijd, geduld en begrip. Dus misschien moeten we die zin een beetje aanpassen.

Niet “Hij moet het toch leren,”

maar: “We mogen samen leren hoe het beter kan.”