Ondanks dat onze kinderen met autisme graag met andere kinderen speelden, waren zij op sociaal gebied behoorlijk angstig. Een op een ging het redelijk goed, maar in grotere zettingen zoals school, verjaardagen of sportclubs ging het al snel mis. Op school, bij kringgesprekken, samenwerken, toetsen of spreekbeurten, zo ook de buitenschoolse activiteiten zoals sport, muziekles of verjaardagsfeestjes. Overgangen en nieuwe situaties zoals de start van een nieuw schooljaar, een vakantie, schoolkamp of een logeerpartij waren meestal geen succes en zag je de overlevingsmechanismen ‘vluchten, vechten en verstijven’ in werking gaan. Veel kinderen met autisme ervaren naast hun autisme ook angstklachten. Een van de meest voorkomende vormen is de sociale angst – ook wel sociale angststoornis genoemd. Dit kan diep ingrijpen op het dagelijks leven van een kind, zeker in een sociale omgeving.
Sociale angst is de intense angst voor sociale situaties waarin het kind bang is om beoordeeld, afgewezen of uitgelachen te worden. Kinderen met autisme kunnen extra kwetsbaar zijn voor sociale angst door hun moeite met sociale communicatie, het begrijpen van sociale regels of het verwerken van prikkels. Dit maakt sociale interacties onvoorspelbaar en stressvol. Sociale angst kan zich op veel verschillende manieren uiten. Een van onze kinderen werd snel boos en de ander trok zich in stilte terug. Niet elk kind laat dezelfde signalen zien. Bij kinderen met autisme zijn de uitingen soms anders of minder zichtbaar:
Emotionele signalen:
-Overmatige zorgen over wat anderen van hen denken.
-Laag zelfbeeld en faalangst.
-Paniek of hevige spanning voorafgaand aan sociale situaties
-Frustratie, huilbuien of woede bij sociale druk.
Gedragsmatige signalen:
-Vermijdingsgedrag: situaties uit de weg gaan, zich verstoppen, “ziek” worden.
-Bevriezen of niets durven zeggen in sociale settings.
-Overdreven sociaal aanpassen of juist rigide vasthouden aan routines.
-Vluchtgedrag of ineens weg willen uit een ruimte.
Lichamelijke klachten:
-Buikpijn, hoofdpijn, misselijkheid zonder lichamelijke oorzaak.
-Trillen, blozen, zweten of stotteren bij spanning.
-Vermoeidheid of terugtrekgedrag na een sociale dag.
Cognitieve kenmerken:
-Negatieve gedachten zoals: “Iedereen vindt me raar” of “Ik doe het toch nooit goed.”
-Over analyseren van gesprekken of situaties achteraf.
-Verwachting dat het mis zal gaan (doemdenken).
Specifieke uitingen bij autisme:
-Onzekerheid door onduidelijke sociale regels of dubbele boodschappen.
-Overprikkeling door drukke, sociale omgevingen.
-Toename van zelfstimulerend gedrag (zoals wiegen of fladderen) als coping bij stress.
-Geen hulp durven vragen, zelfs niet bij overbelasting.
Soms wordt dit gedrag verkeerd geïnterpreteerd als “ongeïnteresseerd” of “ongehoorzaam”, terwijl het voortkomt uit diepe angst en stress.
Neem de angst serieus: Sociale angst is geen verlegenheid, maar een echte belemmering. Creëer voorspelbaarheid: Bereid sociale situaties voor en geef je kind structuur. Werk samen met school: Denk aan aangepaste verwachtingen, een veilige plek, vaste begeleider of rustigere opdrachten. Zoek professionele begeleiding: Een therapeut met kennis van autisme kan helpen bij het verminderen van angst en het versterken van sociale vaardigheden. Laat je kind op eigen tempo groeien: Kleine stapjes zijn vaak de sleutel tot succes. Geef ruimte voor herstel: Sommige kinderen hebben na een drukke dag tijd nodig om weer tot rust te komen. Sociale angst bij kinderen met autisme is een serieuze uitdaging, maar er is veel mogelijk met de juiste ondersteuning. Door het kind te begrijpen en hun behoeften te erkennen, kunnen ouders, leerkrachten en hulpverleners samen zorgen voor een omgeving waarin het kind zich veilig voelt en zich stap voor stap sociaal kan ontwikkelen.
Petra Dekker
Regiocoördinator Mama Vita