Onderprikkeling en de meltdown
Onderprikkeling en de meltdown

Onderprikkeling en de meltdown

In de vorige blog schreef ik over overprikkeling en de meltdown en nu gaat het over de onderprikkeling en de meltdown. Want onderprikkeling bij autisme kan net zo goed tot een meltdown leiden als overprikkeling, hoewel dat minder bekend is.

Wat betekent onderprikkeling nou eigenlijk?
Bij onderprikkeling ervaart het kind te weinig zintuiglijke, cognitieve of emotionele stimulatie. Ze krijgen niet genoeg prikkels, zoals geluiden, beelden, aanrakingen of beweging binnen, of hun hersenen verwerken die prikkels minder intens dan bij anderen. Dit kan leiden tot verveling, passiviteit of juist opvallend gedrag om meer prikkels te zoeken.

Wat zijn de signalen van onderprikkeling?
1)Frustratie en verveling:
Wanneer iemand te weinig uitdaging of afwisseling ervaart, kan zich dat opstapelen tot frustratie.

2)Behoefte aan zelfstimulatie:
Sommige mensen proberen onderprikkeling te compenseren met stimming, bijvoorbeeld rondrennen, geluiden maken, dingen aanraken, wiegen, tikken, herhalen van geluiden. Als dit wordt onderbroken of niet geaccepteerd wordt, kan spanning toenemen.

3)Geen uitlaatklep:
Als iemand niet in staat is om de onderprikkeling te herkennen of er iets aan te doen bijvoorbeeld op school of werk. Je kan dan last krijgen van opgekropte energie: te weinig prikkels betekent niet dat er geen interne activiteit is. Ongebruikte mentale of fysieke energie kan zich opbouwen tot het te veel wordt.

4)Weinig reactie op omgeving:
Ze lijken niet geïnteresseerd, afwezig of traag in hun reacties.

5)Concentratieproblemen:
Moeite om betrokken te blijven bij een activiteit.

Zintuiglijke onderprikkeling
Bij onderprikkeling van de zintuigen zoals het gehoor (auditief), lijkt het kind geluiden of tonen niet op te merken of reageren ze niet op hun naam. Visueel hebben ze weinig interesse in visuele prikkels of zoeken juist felle kleuren en bewegingen op zoals een balletje met kleurtjes of licht erin. Bij tast willen ze graag dingen of mensen aanraken of houden ze juist van stevige druk. Bij proprioceptie (lichaamsbewustzijn), botsen ze of struikelen ze veel of houden van zware lichamelijke activiteiten. Bij de vestibulaire prikkels oftewel evenwichts- en bewegingsprikkels kan schommelen en draaien sterke, ritmische prikkels geven die voor sommige kinderen rustgevend of juist activerend zijn.

 

Hoe kan onderprikkeling leiden tot een meltdown?
Wanneer een kind met autisme in een klas zit waar het lesmateriaal te makkelijk is en het kind krijgt weinig afwisseling. En het mag niet bewegen of geluid maken, en wordt zo beperkt in zijn behoefte aan stimulatie dan kan het na opgekropte verveling ineens boos worden, huilen of schreeuwen: De welbekende meltdown.

De signalen van een meltdown vind je in de blog over Overprikkeling en de meltdown?
www.mamavita.nl/mama-vita-blog/2025/5/14/overprikkeling-en-de-meltdown

Wat helpt bij onderprikkeling?

•        Stimulerende taken aanbieden

•        Bewegingen zoals trampoline springen, dansen of bouwen met grote blokken.
        Sensorische prikkels mogelijk maken (vraag advies aan een sensorisch integratieve fysiotherapeut of ergotherapeut)

•        Een signaleringsplan opstellen om onderprikkeling tijdig te herkennen

·        Zintuiglijke stimulatie aanbieden: zoals voel- en snoezelmateriaal zoals speelzand of schuim, muziek, beweging of                knutselwerk.

·       Schommelen en draaien

Overprikkeling en onderprikkeling kunnen ook tegelijkertijd voorkomen, vooral bij kinderen met autisme. Dit klinkt tegenstrijdig, maar het komt vaak voor omdat autistische kinderen prikkels op een andere manier verwerken. Autisme beïnvloedt de sensorische informatieverwerking, en dat betekent dat een kind overprikkeld kan zijn door bijvoorbeeld geluid en tegelijkertijd onderprikkeld is in beweging of tast. Je kind zit in een druk klaslokalen raakt overprikkeld door het geroezemoes. Tegelijkertijd voelt het zich onderprikkeld in het lichaam, waardoor het wil bewegen om zich “wakker” te houden of te kalmeren. 

Met hartelijke groet,

Petra Dekker
Regiocoördinator Mama Vita

Overprikkeling en de meltdown
Overprikkeling en de meltdown

Overprikkeling en de meltdown

Herken jij dat ook? Je kind met autisme gaat ’s morgens naar school en komt thuis en schiet in een meltdown. Soms lijkt het op een woede-uitbarsting uit het niets, maar dat is het niet. Een woede-uitbarsting is niet leuk zowel voor de ouders als voor het kind zelf. Onze zoon heeft veel meltdowns gehad, en ik stond echt met mijn handen in het haar. Machteloos toekijkend, maar soms werd ik ook boos omdat ik uitgescholden werd voor alles wat mooi en lelijk was, omdat ik niet wist dat dit een meltdown was. Wat is nou eigenlijk een meltdown en hoe ontstaat deze bij overprikkeling?

Bij autisme kan een meltdown optreden als gevolg van overprikkeling van alle zintuigen. Maar ook door gevoelens en gedachtes, en alle informatie die het kind te verwerken krijgt. Wanneer de hersenen te veel informatie tegelijk moeten verwerken en het niet meer lukt om die op een gecontroleerde manier te reguleren, ligt een meltdown op de loer.

Een meltdown wordt veroorzaakt door sensorische overbelasting zoals geluid (hard of veel tegelijk), denk dan aan de klaslokalen of de gangen waar ze met vele tegelijkertijd lopen om van klaslokaal te verwisselen. Licht (fel of flikkerend) zoals tl-verlichting, of zonlicht wat naar binnen straalt.  Geuren zoals parfum, deodorant, etensgeuren maar ook smaken wanneer ze in de pauze zelf nog wat gaan eten. Denk ook aan de tactiele prikkels zoals kleding labels, veterschoenen die te los of te strak kunnen zitten, zo ook het tegen elkaar aanlopen in de gangen.

Ook emotionele overbelasting zoals angst of stress (bijvoorbeeld door sociale interacties), onverwachte veranderingen of gebrek aan voorspelbaarheid en frustratie of niet worden begrepen.

Deze prikkels kunnen zich opstapelen tot het brein ze niet meer aankan. Soms lukt het het kind met autisme om zich de hele dag “goed” te houden en aan te passen op school. Als het echt te veel is dan kan het kind op school een meltdown krijgen. Vaak lukt het ‘volhouden’ tot ze eenmaal veilig thuis zijn.

Wat is de meltdown nu eigenlijk?
Het is een vorm van cognitieve overbelasting. Als iemand met autisme voortdurend moet nadenken over hoe te reageren in sociale situaties of veel taken tegelijk moet uitvoeren, kan dat mentale vermoeidheid veroorzaken. Wanneer en geen ruimte is voor ontprikkeling is om te ontspannen of zich terug te trekken, stapelen de prikkels zich verder op tot het “emmer-effect” — de emmer loopt over. Hiervoor worden vaak stilteruimtes gebruikt op school. Echter worden deze ruimtes ook vaak als ‘strafplek’ gebruikt of geassocieerd. Het moet voor het kind heel duidelijk zijn dat deze ‘rustplek’ alleen voor ontspanning gebruikt wordt. En ontprikkelen lukt niet altijd in 5 minuten pauze maar heeft vaak langer tijd nodig.

Hoe kan een meltdown er uit zien?
Een meltdown is geen driftbui of opzettelijk gedrag, maar een intense reactie op overweldiging. Dit kan zich uiten in schreeuwen, huilen, slaan of zich terugtrekken en niet meer kunnen communiceren. Zo ook vluchtgedrag of zelfs shutdown (stilvallen). Mijn zoon liep vaak weg van school omdat de stilteruimte gebruikt werd als strafplek en hij nergens anders tot rust kon komen dan er van weg te lopen.

Hier zijn tips om meltdowns bij autisme te voorkomen, te herkennen en er beter mee om te gaan. Zowel voor het kind zelf als voor de omgeving:

1. Herken vroege signalen van overprikkeling
Let op subtiele signalen dat iemand overbelast raakt, zoals:
• Rusteloosheid, wiebelen of friemelen
• Minder spraak of juist sneller praten
• Afleiding zoeken of zich afsluiten
• Irritatie of frustratie bij kleine dingen

Bied op tijd rust aan, bijvoorbeeld door een pauze, stilteplek of het gebruik van een koptelefoon.

2. Structuur en voorspelbaarheid
Mensen met autisme hebben hier soms baat bij:
Duidelijke dagindeling of schema's. Dit is heel persoonlijk en kan per kind en volwassenen verschillen.
• Vooraf uitleggen wat er gaat gebeuren
• Aankondigen van veranderingen

Je kan gebruik maken van visuele hulpmiddelen (zoals pictogrammen) of checklists als ondersteuning.

3. Beperk overbodige prikkels
• Dim het licht, vermijd harde geluiden
• Biedt rustige ruimtes aan
• Gebruik zo nodig hulpmiddelen zoals zonnebrillen, noise cancelling koptelefoons

4. Zelfregulatie aanleren en ondersteunen
Help de persoon om te leren:
• Herkennen van eigen grenzen. Je kan hiervoor een signaleringsplan maken.
• Wat kalmeert (gamen, muziek, diepe druk, ademhalingsoefeningen, wandelen)
• Hoe ze kunnen aangeven dat ze overprikkeld raken

Oefen samen met het herkennen en benoemen van stress of overprikkeling.

5. Zorg voor herstelmomenten
Na een drukke activiteit of sociale situatie is het belangrijk om ruimte te bieden voor ontprikkelen:
• Even alleen zijn
• Rustige hobby’s (bijv. tekenen, puzzelen, wandelen)
• Vertrouwde routines


 Wat kan je doen bij een meltdown op het moment zelf?
•     Blijf rustig of met stilte: Reageer niet met boosheid of druk.
•      Veiligheid eerst: Zorg dat de persoon en omgeving veilig zijn.
•      Niet praten als dat overprikkelt: Soms is stilte het beste.·       Niet aanraken of vasthouden tenzij dat nodig is om veiligheid te bieden.
•       Bied nabijheid zonder te dwingen: “Ik ben er als je me nodig hebt.”

Op het internet kun je voorbeelden van signaleringsplannen vinden. Mocht je kind vaak last hebben van meltdowns is het handig om samen een signaleringsplan te maken zodat je samen kan leren om een meltdown te voorkomen of te verminderen.

Met hartelijke groet,

Petra Dekker
Regiocoördinator Mama Vita

‘’Ik ben er helemaal klaar mee’’…. En dan?
‘’Ik ben er helemaal klaar mee’’…. En dan?

‘’Ik ben er helemaal klaar mee’’…. En dan?

 

Of iemand een blog wilde schrijven? De vraag kwam in de app. Dat kwam me mooi uit! In mijn hoofd was ik al bezig met een artikel, bijvoorbeeld als ingezonden brief bij een krant.

Hoe vaak hoor ik niet van moeders van kinderen met een hulpvraag: ‘’ik ben er helemaal klaar mee!’’  Tja, denk ik dan, en wat nu? Ik hoor een uiting die me zorgen baart. Zeker in de context van moeders van kinderen met autisme. Kennelijk is de moeder of zijn de ouders te overbelast

om door te gaan met vechten tegen de weerstand. Om voor elkaar proberen te krijgen wat hun kind en zij zelf nodig hebben. Al een tijdje geef ik nu workshops op regioavonden

aan moeders van Mama Vita en ouders van de Oudervereniging Balans over hoe om te gaan met stress en het geven van evenwichtige feedback. Zodat je de ander uit de stress kan halen met de juiste woorden en houding. We kijken dan vanuit de persoonlijkheidsanalyse die vaak in het bedrijfsleven gebruikt wordt. En we bespreken voorbeelden van hoe te onderhandelen. Wat is je ‘’wisselgeld’’? Welke terugvalopties heb je als de ander / de school of de gemeente vasthoudt aan hun visie? Hoe heropen je de onderhandeling als de andere partij een optie al heeft afgesloten, maar jij nog niet? Kies je dan de juridische weg omdat ‘’je er helemaal klaar mee bent’’? Of ga je weer proberen tot een oplossing te komen en terug naar de onderhandelings- of gesprekstafel? Hoe belangrijk het is dat je zaken ‘’zacht neerlegt’’. Dat je eerst met de neutrale feiten komt. Dan uitlegt wat de situatie met je kind en jou doet. Dan ingaat op hoe je je voorstelt dat het goed zou kunnen verlopen. Dan checken of de ander het daarmee eens kan zijn. En dan weer kijken, als ja, hoe jullie daar gezamenlijk kunnen komen. Je taalgebruik kan zoveel uitmaken in het effect dat je bereikt bij de andere partij. Stel dat je met je harde woorden tegen de haren van je gesprekspartner instrijkt en jij weer wordt bestempeld als ‘’die lastige moeder’’ of als: ‘’dit kind nemen we niet op school aan want dan beginnen die ouders ook op deze nieuwe school op iedere slak zout te leggen’’. ‘’Geweldloze communicatie’’ en leren onderhandelen vind ik als werkwijzes zo waardevol. Er zijn goede boeken over. En / of je kunt jezelf erin trainen. Tot nu toe heb ik mijn specifieke kennis/ervaring op dit gebied nog niet uitgebreid in een training ingezet. Behalve dan bij individuele situaties. ‘’Ik ben er helemaal klaar mee…’’ is eigenlijk niet vol te houden namelijk als we toch afhankelijk zijn van de omgeving van je kind en van de systemen waar we mee te maken hebben. Ik ben benieuwd of jullie herkenning voelen en of er behoefte aan is bij onze Mama Vita moeders. Jullie weten Claudette te vinden.

Monique van Eijkelenburg bestuurslid Mama Vita.

Zeg je niet, dan gebeurt het toch
Zeg je niet, dan gebeurt het toch

Zeg je niet, dan gebeurt het toch.

"Je mag niet op de bank springen" of "Je mag geen lelijke woorden zeggen" – en wat gebeurt er? Juist dan gebeurt het toch. Of je nu zegt: “Denk niet aan de roze olifant!” – het resultaat is dat je juist wél aan die roze olifant denkt. Herken je dat? Wanneer we aangeven wat niet mag, wat we niet willen of wat we willen voorkomen, lijkt het juist wel te gebeuren. In onze taal gebruiken we best veel ontkennende woorden zoals niet, geen of nooit en dan gebeurt juist het tegenovergestelde. Maar hoe komt dat eigenlijk? 

Hoe werkt ons brein met ontkenningen?

Het brein heeft een interessante manier van omgaan met ontkennende woorden zoals ‘niet’, ‘nooit’ of ‘geen’. In feite slaat het brein het woord "niet" niet op. Het filtert deze ontkenning eruit, waardoor we precies datgene krijgen wat we proberen te vermijden. Je kan bijvoorbeeld zeggen: “Dat heb je niet helemaal goed gedaan” wat door het brein geïnterpreteerd wordt als: “Dat heb je helemaal goed gedaan”. Omdat het brein vaak beter werkt met positieve uitdrukkingen dan met ontkenningen, kan het moeilijker zijn om een ontkennend woord volledig te verwerken. Er is ook aangetoond dat ontkenning meer verwerkingskracht van het brein vereist, omdat de hersenen extra moeite moeten doen om de betekenis van een ontkennende zin te begrijpen.

 

Waarom we vaak zeggen wat we niet willen

Er wordt vaak gezegd: ”vertel wat je wel wilt in plaats van wat je niet wilt”.  En dit is dus de reden. Daarnaast is het zo dat wanneer je vertelt wat je niet wilt, de ander ook niet weet wat je dan wel wilt. En dat zorgt voor onduidelijkheid en soms verwarring. Vertelt de juf op school dat je niet mag rennen in de gang, dan zullen veel kinderen toch gaan rennen. Als je vertelt dat je wil dat de kinderen rustig lopen in de gang dan is het duidelijk wat wel verwacht wordt.

We zijn heel snel geneigd om te focussen op wat we niet willen omdat ons brein een neiging heeft om meer aandacht te besteden aan negatieve ervaringen dan aan positieve. Dit wordt ook wel "negativity bias" genoemd, oftewel een neiging om negatieve gebeurtenissen, gevoelens of gedachten sterker te verwerken en te onthouden dan positieve.

Hoe ga je hiermee om?

Bewustwording
Wees je bewust van het gebruik van negatieve woorden en gedachten. Herken ze wanneer ze opkomen en probeer ze te relativeren.

 

Positieve zelfpraat
Praat vriendelijk, ondersteunend en motiverend tegen jezelf. Dit helpt je om meer in lijn te komen met positieve gedachten.

 

Focus op positieve ervaringen
Zet elke dag bewust een moment opzij om te reflecteren op wat goed ging, hoe klein het ook lijkt. Een dankbaarheidsdagboek kan je helpen om deze positieve momenten vast te leggen. Dit kun je eventueel ook samen met je kind doen.

 

Observeer je gedachten zonder oordeel 
Dit helpt je om negatieve oordelen los te laten en zorgt voor meer balans in je denken.

 

Vervang negatieve gedachten door positieve
Schrijf op wat je niet wilt en zet er tegenover wat je wel wilt. Dit maakt het helder en inzichtelijk. Bijvoorbeeld: “Ik wil niet dat je met je mobiel gooit als je boos bent” kun je omzetten naar “Ik wil dat je je mobiel op een veilige plek legt als je boos bent.”

 

Zorg goed voor jezelf
Wanneer je gestrest of overweldigd bent, versterkt de negativity bias vaak. Het kan helpen om goed voor je gezondheid te zorgen: voldoende slapen, bewegen en dingen doen die je energie geven.

 

Nu je begrijpt wat je beter kunt vermijden, kun je gaan oefenen met wat je wél wilt. Het is voor jouw kind met autisme ook lekker duidelijk als je kan aangeven wat je wel wilt of wat je verwacht. Wees lief en vriendelijk voor jezelf, geef jezelf de ruimte om te groeien en jouw kind groeit met jou mee.



Met hartelijke groet,

Petra Dekker
Regiocoördinator Mama Vita

Ik kende en herkende het woord levend verlies, maar ik voelde het niet.
Ik kende en herkende het woord levend verlies, maar ik voelde het niet.

Ik kende en herkende het woord levend verlies, maar ik voelde het niet.

Ken en herken jij de woorden ‘levend verlies’ met betrekking tot je kind met autisme? Bij levend verlies gaat het om rouwgevoelens die ontstaan als je afscheid neemt van verwachtingen. Over gedachten hoe het leven anders had kunnen verlopen als de beperking of ziekte er niet was geweest. Maar ook over het erkennen dat het beeld van de toekomst (noodgedwongen) is veranderd. Bij Mama Vita hebben we jaren terug Jose Koster tijdens een bijeenkomst als spreker gehad en zij kwam vertellen over levend verlies en wat dat kon betekenen voor moeders van een kind met autisme. En ik herkende er veel van als moeder van drie kids met autisme. Maar voelde ik het ook?

Nu onze kids volwassen zijn, ik verschillende banen ben kwijtgeraakt en ook nog eens een auto-immuunziekte heb ontwikkeld, komt er ruimte voor mij. Inmiddels ben ik nu 2 jaar afgekeurd en werk ik aan mezelf. Echter schoot het niet op want in de 2 jaar dat ik niet werkte bleef ik maar ziek worden. Het een verplaatst zich voor het ander waardoor ik maar weinig energie overhoud. Mijn spieren en gewrichten waren pijnlijk en wat ik ook deed, het werd niet minder. Na jaren intensieve zorg van drie kids met autisme die ook tegelijkertijd of om beurten thuis zaten van school, kon ik eindelijk beetje bij beetje ruimte voor mezelf maken. Ik kreeg de kans om een NLP-practitioner te gaan volgen om zo ook mezelf weer te ontdekken. In de tijd was ik verloren wie ik nou eigenlijk was en wat ik leuk vond.

Omdat de pijnklachten zonder duidelijke oorzaak bleven, werd ik doorverwezen naar een pijnrevalidatie traject. Ik ben daar begonnen en het is intensief. Ik heb vooral veel inzicht gekregen in het zenuwstelsel, het stresssysteem, het pijnsysteem en het immuunsysteem. Door ruim 20 jaar intensieve zorg is mijn zenuwstelsel volledig uit balans geraakt en zijn alle andere systemen volledig aan gaan staan. Er was weinig ruimte voor emoties zoals boosheid, angst, onmacht en verdriet en als ik ze al had dan werden ze onderdrukt of minimaal geventileerd bij een vriendin. Minder fijne emoties tonen waar onze kinderen bij waren voelde als een NO GO omdat zij er dan ook meteen in mee schoten. Dan was het hele ‘kippenhok’ van slag. Ik heb veel boosheid en onmacht gevoeld met betrekking tot de zorg van onze kinderen maar vooral over de onmogelijkheden op scholen en onbegrip van hulpverlening. Ik sprak hier weleens over, maar ik voelde dat het meestal niet goed begrepen werd, dus stapte ik makkelijk over in iets positiefs. Positiviteit, oplossingsgericht zijn en mijn enorme aanpassingsvermogen waren sterke kwaliteiten van mij. Dat is zeker ook 20 jaar heel gunstig geweest want het heeft onze kinderen geholpen te ontwikkelen tot waar ze nu zijn. Aan de andere kant is het ook zo dat de maatschappij ook een stuk coulanter is als je positief bent en je makkelijk voegt. Voor mijn gevoel zat men niet te wachten op klagers, huilers en piepers. Dus ik profileerde mezelf zo positief mogelijk en dat werd uiteindelijk een onderdeel van mijn zijn. Zo was ik nou eenmaal.

Nu ik tijdens dit traject door de mangel wordt gehaald begrijp ik de woorden ‘levend verlies’ opeens en ga ik steeds meer voelen. Man, man, wat voel ik een spanning in mijn lijf. En hops bij een nieuwe gevoelsvraag stromen voorzichtig de waterlanders over mijn wangen.  Ik voel nog niet zo zeer het verlies met betrekking tot de diagnoses van mijn kinderen maar zeker wel het onrecht wat ons is aangedaan en de onmacht hierop volgend. Zo ook op het meerdere keren verliezen van mijn baan en van mijn gezondheid. Ik krijg ruimte voor boosheid, ruimte om te huilen en voel op verschillende momenten ook schuldgevoel. Schuldgevoel waarvan ik cognitief weet dat ik me niet schuldig hoef te voelen. Maar er gebeurt van alles in mijn lijf qua voelen en verlies. Nu komt er ruimte voor rouw, rouwverwerking en ‘levend verlies’.

Met je kind naar een bruiloft: zo maak je deze grote dag autisme-proof
Met je kind naar een bruiloft: zo maak je deze grote dag autisme-proof

Met je kind naar een bruiloft: zo maak je deze grote dag autisme-proof

Ben je uitgenodigd op een bruiloft en neem je je kind mee? Het is ontzettend gezellig om samen zo’n bijzondere dag mee te maken. Voor een kind met autisme kan een bruiloft wel erg overweldigend zijn. Om te voorkomen dat je kind overprikkeld raakt, is een goede voorbereiding erg belangrijk. In dit artikel geven we je samen met ThePerfectWedding.nl een aantal handige tips.

 

Tip 1: neem vertrouwde items mee

Waarschijnlijk heeft je kind spullen waar hij of zij gek op is. Deze items kunnen ervoor zorgen dat je kind minder focust op de drukte van de bruiloft, en even helemaal opgaat in iets anders. Maak daarom een ‘comfort kit’ met een favoriet boekje, speelgoed zoals fidget toys of een tablet met leuke filmpjes erop en neem deze mee.

 

Ook noise cancelling koptelefoons of oordopjes zijn soms handig. Heeft je kind een favoriete knuffel of doekje dat heel vertrouwd is voor hem of haar? Misschien helpt dit ook een vertrouwd gevoel te creëren. Je kent je eigen kind het beste, dus ga ook zelf na welke items je het best mee kunt nemen.

 

Tip 2: kies voor een comfortabele outfit

Heeft je kind een afkeer voor bepaalde texturen en materialen? Dan kan formele kleding misschien niet in de smaak vallen. Hoe graag je je kleintje ook op zijn of haar paasbest ziet: het is beter om een outfit te kiezen waar ze zich fijn in voelen. Je kunt misschien met het bruidspaar overleggen hoe je je toch aan de dresscode kunt houden.

 

Tip 3: las regelmatig een pauze in

Als je merkt dat je kind overweldigd raakt, is het handig om op tijd een rustmomentje te nemen. Een pauze kan helpen om overprikkeling te voorkomen. Stem eventueel vooraf de dagplanning af met het bruidspaar of de ceremoniemeester, zodat je alvast momenten kan bepalen waarop jullie je even terug kunnen trekken.

 

Tip 4: spreek de dag door met je kind

Als je kind oud genoeg is, kan het ook helpen om de dag van de bruiloft samen door te spreken. Zo weet je kind wat hij of zij kan verwachten. Ook kan je kind aangeven of er bepaalde activiteiten of momenten zijn waar ze liever niet aan deelnemen.

 

Samen genieten

Het is natuurlijk erg leuk als je kind mee mag naar zo’n bijzondere dag. Het is echter wel belangrijk dat jullie hier allebei optimaal van kunnen genieten. Door een goede voorbereiding, aan de hand van de bovenstaande tips, komt dat vast voor elkaar!

 

Zie voor meer informatie op de website https://www.theperfectwedding.nl/artikelen/5478/bruiloft-met-autisme