10 vragen interview Sarah Morton ‘Afwijkend en toch zo gewoon’
10 vragen interview Sarah Morton ‘Afwijkend en toch zo gewoon’
Kun jij een introductie geven van wie je bent?
Mijn naam is Sarah Morton, auteur van Afwijkend en toch zo gewoon, mijn levensverhaal. Daar geef ik ook lezingen over. De eerste jaren van mijn leven waren onbezorgd. Ik hield van het leven en het leven hield van mij.
Met vier jaar kreeg ik een broertje. Onze ouders zorgden goed voor ons en we deden vaak leuke dingen als gezin, zoals naar het zwembad of naar de grote speeltuin.
De problemen begonnen op school. De juffen werden boos op mij als ik iets deed wat niet de bedoeling was. Vaak was ik me van geen kwaad bewust.
De school drong aan om me te laten onderzoeken op autisme. Daar kwam inderdaad een diagnose uit en een rechtstreekse opdracht om me naar een cluster 4 school te sturen.
Ik had het geluk dat ik in groep 4 een warme, betrokken en enthousiaste juf kreeg, waardoor ik nog op mijn oude school kon blijven. Zij was recht door zee. Zij creëerde een groepsgevoel. Die tijd was relatief onbezorgd. Ik kreeg vrienden en kon kind zijn.
Helaas werd ik in de bovenbouw gepest. Nagedaan en uitgejouwd. Klasgenoten gingen expres harde geluiden maken toen zij merkten dat ik daar niet tegenkon.
Toen wilde ik naar een andere school. De enige optie leek weer de cluster 4 school te zijn (een school voor zogezegd Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen).
In het begin was ik daar meer op mijn plaats. Iedereen had er wel wat. Ik werd niet meer (dagelijks) gepest en genoot van de humor van klasgenoten.
Er waren ook leuke momenten. Ik sloot vriendschappen. Al mijn vrienden verloor trouwens ik uit het oog, toen ze naar een andere school gingen.
En de leerkrachten zagen vooral mijn beperkingen.
Dat is een van de redenen dat ik wil dat jongeren leren zelfstandig reizen. Zodat ze een sociaal leven kunnen hebben. Tegen de verwachtingen van deskundigen in, woon ik nu zelfstandig.
Waar komt jouw passie voor het schrijven van boeken vandaan?
Verhalen bedenken, of eigenlijk verhalen die ontstaan in mijn hoofd, dat was er al zolang ik me kan herinneren. Het verhaal vat post in mijn hoofd en wil verteld worden. Ik wil mensen raken. Mijn drang om te schrijven ontstond rond mijn veertiende, maar al vanaf kleins af aan speelden zich hele films af in mijn hoofd.
Ik kreeg alleen niet genoeg binding met het verhaal dat ik schreef op mijn veertiende. Op mijn achttiende besloot ik het schrijven weer een serieuze kans te geven.
In schrijven kan ik al mijn creativiteit kwijt. En ja, het is een droom van veel mensen om hun eigen boek in hun handen te hebben. Daar ben ik niet anders in.
Is er een rode draad te herkennen in alle 4 boeken?
Ze gaan alle vier over de kindertijd. Ontdekken dat je je niet thuis voelt in de wereld. Kinderen leren al jong om hun gevoelens en behoefden te onderdrukken.
Hun verdriet, angst en boosheid wordt vaak verkeerd begrepen en uitgelegd.
Ook het conflict met organisaties die niet altijd het welzijn van het kind vooropstellen, zijn een rode draad in mijn boeken.
Overigens zijn er momenteel twee boeken in de handel, Afwijkend en toch zo gewoon en Wat je niet verteld is
Dat laatste boek is niet zozeer autobiografisch, maar gaat over wat kinderen meemaken, al vanaf hun tijd in de baarmoeder.
Waarom heb jij een eigen website “Afwijkend en toch zo gewoon” opgericht?
Ik heb een platvorm nodig voor mijn blogs en boeken. Een basis, waarvan uit ik kan werken. Bovendien wil ik vindbaar zijn voor tieners die in eenzelfde situatie zitten als ik destijds en voor hun ouders. In eerste plaats geef ik voorlichting, zodat ze een andere (geïnformeerde) keuze kunnen maken.
Waarom vind je het zo belangrijk dat jonge mensen met ASS de weg vinden in de maatschappij?
Zoveel jongeren ontwikkelen de overtuiging dat ze van alles niet kunnen, vaak aangepraat door opvoeders en hulpverleners.
Dat ze zoveel negatieve overtuigingen ontwikkelen dat het hun hele ontwikkeling bepaalt.
Tegelijk is overschatting ook een probleem. Zeker van intelligente jongeren wordt vaak verwacht dat ze doen wat anderen ook doen. Hoewel autistische mensen evengoed dingen kunnen leren als anderen, zijn ze op sommige vlakken trager, hebben meer oefening nodig en op andere vlakken zijn ze juist weer verder dan leeftijdgenoten.
Daarnaast zijn sommige zaken gewoon echt niet passend, gaat het tegen hun natuur in. Sommigen kunnen bijvoorbeeld niet tegen drukke kantines. Als je hen toch onder druk zet zich aan te passen, hebben ze minder ruimte en energie om zaken te leren die belangrijk voor hen zijn.
Ze hoeven van mij echt niet te voldoen aan de maatschappelijke norm. Het gaat erom dat ze een weg vinden waarin ze kunnen doen wat bij hen past en wat hen vervulling geeft.
Voor mij is ontwikkeling waardevoller dan aanpassing.
Vraag alsjeblieft niet te veel aanpassing van autistische jongeren, zeker niet als ze al in de stress zitten. Biedt ze in plaats daarvan een luisterend oor, help om in kaart te brengen wat hen dwars zit.
Biedt een steunende omgeving.
Natuurlijk moeten er wel grenzen zijn en die kun je ook liefdevol doch krachtig neerzetten.
Hoe werkt een traject “Zelfstandig leren reizen met het openbaar vervoer”?
Ik zit nu nog in de pilot fase.
Daarbij werk ik zoals mijn begeleidster het me destijds heeft geleerd. Niet tussen vier muren, maar in de buitenwereld. Het is daarmee letterlijk een traject.
Eerst bepaal ik samen met de jongere de route die hij/zij wil zelfstandig wil leren afleggen. Vaak is dat de route naar school of naar stage.
Nodig: Een opgeladen telefoon.
Een reisschema.
Neem iets mee wat helpt om rustig te blijven. Een boek, een spelletje of een een Fidget Toy. Iets wat helpt om kalm en gefocust te blijven.
De eerste keren leg ik de route samen met de jongeren af, waarbij ik eerst alles voordoe. Naarmate hij daaraan toe is, laat ik hem steeds meer zelf doen. Denk aan bij de juiste halte uitstappen en uitchecken met de OV-chipkaart.
Het kan zijn dat hij die handelingen veel sneller doorheeft dan ik van tevoren verwacht, of dat het juist vaker herhaald moet worden. Fouten zijn om van te leren. Daar maak ik dan ook geen probleem van, dat is onderdeel van het proces. Vaak zijn zij al bang om fouten te maken. Ze kunnen zelfs de conclusie trekken dat zelfstandig reizen niet gaat lukken.
Ik geef een jongere de kans om zijn vergissing te corrigeren. Bijvoorbeeld een halte te laat uitstappen.
Ik neem het niet meteen over, tenzij hij hulp vraagt of duidelijk vastloopt of in paniek raakt.
Wat ook kan met een directe verbinding is dat iemand hem bij de halte afzet waar voor hem het startpunt is en waar hij uitstapt dat iemand hem ophaalt. Net als met leren fietsen, dat iemand hem opvangt.
Ik verwacht niet dat hij heel sociaal is. De stappen en handelingen goed doorlopen, zoals de OV-Chipkaart bedienen en bij de juiste halte uitstappen kan al alle aandacht vragen.
Het verschilt natuurlijk ook per individu.
Ik geef geen sociale vaardigheidstraining. Dat is een bewuste keuze, want vaak is toch de boodschap dat iemand minder autistisch moet lijken.
Alleen als iets direct betrekking heeft op het zelfstandig leren reizen of een ander doel, dan geef ik een leidraad.
Tot slot: vier de mijlpalen. Voor de jongere is het een erkenning. Waarbij de gedeelde vreugde belangrijker is dan een groot feest.
Wat vind jij het leukste aan jouw werk en wat heeft het jou gebracht?
Ik vind het mooi als ouders echt voor hun kind durven gaan. Bijvoorbeeld een school vinden waar die wel op zijn plaats is, of een andere oplossing waarbij het kind opbloeit, zich kan ontwikkelen.
Als zowel de ouders als het kind met vertrouwen de toekomst tegemoet gaan.
Logische vervolgvraag; en wat vind je een uitdaging?
Ik vind het pijnlijk als ik weet dat ik een positieve verandering in iemands leven kan bewerkstellen, maar ouders kiezen toch een ander spoor. Wat dan vaak neerkomt op verder zoeken.
Natuurlijk zijn er meer mensen die het kind verder kunnen helpen. Het gaat niet om mijn ego, maar om een duidelijke keuze voor de ontwikkeling van je kind.
Vaak zijn jongeren ergens anders slechter af, omdat veel deskundigen vooral naar gedrag kijken en niet wat zij nodig hebben.
Als ervaringsdeskundige heb ik vaak een andere visie op zaken dan veel reguliere hulpverleners. Die houden zich vaak bezig met het beheersen van problemen.
Zelf heb ik begeleiding gehad om zelfstandig te leren reizen, van iemand die mijn wensen en noden kon waarnemen, zelfs al kon ik er moeilijk over praten. Stel dat er alleen een kennismaking was geweest en er van de hulp was afgezien? Welke gevolgen had dit gehad voor mijn ontwikkeling?
Zelfstandig leren reizen was een van de belangrijkste mijlpalen in mijn ontwikkeling.
Waar word jij blij van of krijg je energie van?
Ik kan genieten van de speelsheid en creativiteit van mijn jongste kat en de wijsheid en rust van mijn oudste kat.
Ik krijg ook energie van muziek. Van schrijven. Daarin kan ik al mijn inspiratie en creativiteit kwijt.
Ook lezingen geven. De verbinding die dan ontstaat. Ik merk dat mensen geraakt zijn door mijn verhaal.
Ook biedt het perspectieven, als hun kind in een vergelijkbare situatie zit als ik destijds.
Over ditjes en datjes praten, zogeheten smalltalk vind ik verschrikkelijk. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen en verveel me te pletter. Maar gesprekken die ergens heen gaan, die de diepte ingaan, daar krijg ik energie van.
Als afsluiter: wat is jouw tip aan ons, ouders van een kind met een ondersteuningsbehoefte?
Zie het kind niet als een last, want dat voelt hij, met alle gevolgen van dien. Alles wat je op hem projecteert, wordt uitvergroot.
Als je blij bent dat hij er is, ondanks alle uitdagingen, dan voelt hij zich geliefd en gesteund.
Tijdens crisismomenten is het extra uitdagend om liefdevol te blijven, maar als je daar in slaagt, dan krijg je goud. Dan ontstaat er een diep vertrouwen, een veilige basis waarin alle gezinsleden groeien en bloeien.
Vier de mooie momenten. Waar je aandacht aan geeft, daar krijg je meer van. Richt dus niet al je aandacht op de problemen, maar geniet van de mooie en bijzondere momenten. Bijvoorbeeld zijn originele invallen, de filosofische gesprekken.
De problemen moet je zeker wel serieus nemen, maar besef dat hij niet moeilijk is, maar het moeilijk heeft in een wereld die niet is ingericht op autistische mensen.
Geef hem de ruimte om zaken uit te proberen, ook als succes allerminst zeker is. Pubers hebben het nodig te kunnen ontdekken wat bij hen past en wat niet. Ze moeten fouten kunnen maken, zonder dat volwassenen het meteen overnemen.
Moedig hun vooruitgang aan, dat draagt bij aan hun zelfvertrouwen. Veel tieners hebben een laag zelfbeeld, dus het is belangrijk om hen ook op de kleine successen te wijzen.
Erken ook hun inspanning, niet alleen het resultaat.
Vergeet niet samen te lachen en plezier te hebben. Dat geeft lucht en ruimte.
https://afwijkend-en-toch-zo-gewoon.nl/